top of page

het bleef maar komen

de woordenstromen

als braaksel van overijverig eten

opgeslokte ijver van kijk mij nou

en de gebakken koekjes

poenig voorop de tong

vieze luchtjes

in een opgeblazen ballon

ik prik en vlucht


jij kent mij

jij ziet mij

of ik zit of ga

jij weet dat ik besta


jij voelt mij

jij hoort mij

elk woord op mijn tong

elke zucht uit mijn long


jij omsluit mij

jij begrijpt mij

van achter of van voren

waar ik ben verloren


ten volle, op elk moment

wonderlijk zoals jij mij kent


in mijn dromen

waren wij als bomen

en onder de grond

onze wortels vervlochten

met elkaar verbonden

zodat wij daar

elkaar verstonden


oh, waren wij maar allen als bomen

dan zou alles goed komen


bottom of page