Gloed van het recente verleden, ware te smoren
Alsook een verworven leven, daar te bekoren
Op knieën en de bodem van de dagen
Vormeloze tooien die de schaduwen dragen
Te midden van dwalend water, ongezien
Drastisch en nalatig, uit een zwart stramien
Vergeef, nis, daar waar de kerkstenen slinken
Geldend bedroefd, heid, in gratie verminken
Beteugeld maar bevleugeld in feeks’ armen
Gedragen zonder vragen vurend verwarmen
Nevel met dolende zielen onvoorzien in nuditeit
Voorts naar gracieuze paden indachtig de realiteit
Comments