Ontastbaar daalt het derde seizoen als een mistlaag grauw en kil neer, wenkend naar de teloorgang van alles groen
Grijs voor mijn ogen, langs mijn slaap
De rauwe wind dwars door mijn lijf, scherp en zonder genade, leiden de nadagen naar de val van elan, ver voorbij vertrek
In nevel gehuld wacht ik tot de wolk haar water loslaat en mij ontbindt en verzwindt met de grond onder mij
Mijn aderen, onder de gevallen bladeren waar de wortels mij verwelkomen en opnemen in de bast van de boom, de schors als mijn huid, de stam mijn skelet - daar waar in alle getijden mijn zijn wordt voortgezet
Comments