top of page

ze zeggen dat ik wild ben

wreed en harteloos

slachtend in een kippenren

barbaars en meedogenloos


maar niks is minder waar

in jouw armen en jouw schoot

ben ik week en zacht

spinnend jouw bondgenoot



(Inzending voor gedichtenwedstrijd ‘Ik wou dat ik een vogel was’)

het is vol bewondering

dat ik je zie zweven

zo galant, zo parmant

met gratie omgeven


transparant in parelmoer

kwetsbaar en krachtig

slank, rank en vrolijk

ik vind je prachtig



(Inzending voor de gedichtenwedstrijd ‘Ik wou dat ik een vogel was’)

ik mis mijn vader en mijn moeder

ik mis mijn lieve broeder


ik mis mijn tuttelknuffel en de tijd

het hoogpolig tapijt


ik mis de jaren, maanden, dagen

mijn ongeremde vragen


ik mis meesters’ antwoorden en de klas

ik mis dat wat was


mijn huis, mijn straat, mijn stad

mijn warm bad


het spelen en eindeloos vervelen

ik mis juist dat


ik mis de heugenis en vergetelheid

de vanzelfsprekendheid


ik mis mijn onbevangen zang

voor niemand bang


het klappen in mijn handjes en Kortjakje

ik mis het groenteprakje


ik mis de witte lakens krakend om mij heen

ik mis mijn jubelteen


ik mis de stemmen die ik niet versta

mijn sprong als hopsa


ik mis mijn verbeelding en mijn vergezicht

ik mis het als mijn gedicht


mijn taal, mijn sprookje, mijn festijn

mijn fijn klein zijn

bottom of page